Fotograferen in de sneeuw

Alles ziet er anders uit als er sneeuw ligt. Maar je zult tijdens het fotograferen of het bewerken van sneeuwfoto’s, merken dat je camera in de automatische stand moeite heeft met de belichting en de kleuren. Lees de tips om foto’s in de sneeuw te maken!

Hoe belicht je goed in de sneeuw?

Wanneer er veel witte en dus lichte tinten aanwezig zijn, gaat je camera automatisch wat onderbelichten. Hierdoor wordt die mooie, witte sneeuw grijs en grauw op je foto’s. Je kunt grijze sneeuw voorkomen door de belichtingscompensatie in te stellen tussen de +2/3e en maximaal +2 stops.

Een andere manier om grijze sneeuw te voorkomen is handmatig overbelichten door zelf de ISO, sluitertijd en het diafragma aan te passen in de Manuele stand. Dit heeft als nadeel dat je vaker je instellingen aan moeten passen. Heb je een eenvoudige compact camera? Kijk of je camera speciale ‘strand en sneeuw’ stand heeft die je kunt gebruiken.

Om te kijken hoever je kan overbelichten kun je de belichting controleren door naar het histogram van een foto te kijken. Schakel daarnaast de hooglicht-waarschuwing van je camera in. Als er iets overbelicht is in een foto, dan knippert het overbelichte deel op je schermpje. In dat geval zet je de belichtingscompensatie lager.

Lees meer over belichtingscompensatie

Houdt rekening met je witbalans

Bij het maken van foto’s in de sneeuw wordt de witbalans van je foto’s kouder van kleur oftewel blauwer qua toon. Zet de witbalans van je camera in de ‘daglicht’, ‘bewolkt’ of ‘schaduw’ stand. Als je in RAW fotografeert, is het makkelijk om achteraf de witbalans van je foto’s aan te passen in Adobe Photoshop of Lightroom.

Extra tip

Zowel de witbalans als de belichtingscompensatie zijn instellingen die de camera onthoudt. Zet de belichtingscompensatie daarom weer op 0 en de witbalans terug naar automatisch wanneer je klaar bent met fotograferen. Zo kun je dit de volgende keer dat je gaat fotograferen, niet vergeten.

Scherpstellen in de sneeuw

Door het vele wit, zijn er weinig kleuren en is er weinig contrast in je beeld. Je camera heeft daardoor wat moeite met automatisch scherpstellen. Kies voor een contrastrijk punt zoals een boomstam om automatisch op scherp te stellen of stel handmatig scherp. Bij systeemcamera’s kun je door de vergroting in de elektronische zoeker heel precies scherpstellen. Ook focus peaking is een handige functie die je kan helpen om de scherpte daar te krijgen waar jij wilt.

Ga vroeg op pad

Houd het weerbericht goed in de gaten! Sneeuw is het mooist wanneer het net gevallen is en het kan heel snel weer smelten of veranderen in drab. Hoe eerder je op pad gaat, hoe mooier de sneeuw is. Kijk ‘s morgens vroeg uit naar rijp aan planten of bomen of ijskristallen op ramen. Dit zijn erg leuke onderwerpen om foto’s van te maken, zeker met een macrolens!

Bescherm je apparatuur

In de winter bescherm je niet alleen jezelf tegen de kou en de sneeuw, ook je camera heeft extra bescherming nodig. Vallende sneeuw kun je weren door de zonnekap op je objectief te zetten en een regenhoes te gebruiken. Accu’s kunnen slecht tegen kou. Neem daarom extra accu’s mee en bewaar deze lekker warm in de binnenzak van je jas. Haal bij thuiskomst de accu uit je camera en laat je apparatuur een tijdje acclimatiseren in een wat koudere ruimte. Hiermee voorkomt je condensvorming.

Bekijk regenhoezen | Bekijk Accu's fotocamera

Meer lezen?